Meer over rekenen in het Engels


(terug) naar Rekenen in het Engels

Rekenen in het Engels: leuk & leerzaam

Kinderen vinden het vaak leuk om in het Engels te rekenen, dat komt vooral doordat ze echt iets kunnen dóen in een andere taal. Ze weten hoeveel 2 + 2 is, denken na hoe je 4 ook alweer zegt in het Engels, en geven dan trots hun antwoord. Die vertaalslag van “vier” naar “four” is een vaardigheid die we kunnen automatiseren bij kinderen door veel te oefenen. Dus ons advies is: ga regelmatig in het Engels rekenen met je klas, bijvoorbeeld 10 minuten per week.

Math bingo



Bij 100 uur Engels doen we dat vooral door middel van spelletjes, bijvoorbeeld met dobbelstenen, bordspellen, vraagstukjes en sudoku’s.

Vaak werken we iets onder het huidige rekenniveau. Want de nadruk ligt niet op het leren van iets nieuws op rekengebied, maar op het herhalen van lesstof die nog geautomatiseerd moet worden. En het oefenen met praktisch Engels natuurlijk. Dit kan jij zelf ook doen met je klas!

reken race

Welke woorden en zinnen heb je nodig om in het Engels te rekenen?

In het Engels rekenen is makkelijker dan je denkt. Hieronder een lijstje met wat woorden en zinnen die je zou kunnen gebruiken en de kinderen kan aanleren. Oefen eerst zelf de vocabulaire die je nodig hebt en investeer één keer in het oefenen van deze woorden met je klas. Ik weet natuurlijk niet wat je wil gaan oefenen, dus je zal zelf ook moeten nadenken/opzoeken hoe je bepaalde dingen uitlegt en welke woorden relevant zijn.

Woordenlijst Rekenen in het Engels

Cijfers/getallen “numbers”

Rekenen “Math”

Som / sommen “sum” “sums”

Uitrekenen “to calculate”

Het antwoord/de uitkomst “the result” “the answer” “the outcome”

Verkeerd “wrong” “not correct”

Goed/correct “correct” “the right answer”

Waar of niet waar “true or false”

Even of oneven getal “even or odd number”

Optellen en aftrekken “addition and substraction”

+ “plus”

– “minus”

= equals (of: makes, totals)

X times / to multiply

/ divide by / to divide

1 + 1 = 2 > one plus one equals two

5 – 4 = 1 > five minus four equals one

3 x 2 = 6 > three times two equals six

8 / 4 = 2 > eight divided by four equals two

Handige zinnen

We’re going to practise some math in English today.

We’re going to play a math game/board game.

Roll the dice.

Read the sum out loud, please.

What’s the answer?

That’s right! That’s correct!

That’s not correct…

It’s your turn.

It’s my turn.

Help each other out.

Well done!

Welke spellen of materialen kan je hiervoor gebruiken?

Dat heb je allemaal al in je klas of ergens op school liggen! Gewoon werkbladen, dobbelstenen, kaartjes met getallen of sommen. Cijfers en sommen zijn in die zin universeel, je hoeft ze niet te vertalen. Als je leerlingen met sommen tot 100 kunnen rekenen, dan kunnen ze dat ook in het Engels.

Voorbeelden van klassikale rekenspellen die je in het Engels kan doen:

Flash: Laat heel kort een cijfer of een eenvoudige som zien, wat is het antwoord in het Engels? En is het getal even of oneven?

Sommen t/m 12 en de tafels t/m 6 kan je eenvoudig oefenen met dobbelstenen. Laat leerlingen bijvoorbeeld zelf de volgende som rollen met 2 dobbelstenen. De mogelijkheden met dobbelstenen zijn echt eindeloos!

Succes!

Meer inspiratie nodig? Nodig ons dan uit voor een Monkey Math gastles.